vrijdag 24 juli 2015

Voor school


Column in Management Kinderopvang, maart 2015

Twee berichten uit het nieuws van januari/februari. De Algemene Vereniging van Schoolleiders (AVS) peilde wat haar leden denken over de toekomst van het onderwijs. Achthonderd schoolleiders deden mee. Twee derde verwacht dat basisscholen naar een vorm van integraal kindcentrum zullen gaan. Het onderwijs zal er in de toekomst heel anders uitzien, denkt een meerderheid. ‘Meer integraal, voor kinderen van 0 tot 18, op verschillende plekken en op verschillende manieren. Vanuit het stelsel dat van 7 tot 7 op alle momenten en op alle tijden leren aan de orde is.’ (bron: website AVS)
Het tweede nieuwsbericht: Uitkeringsinstantie UWV verwacht dit jaar een verdere verbetering van de arbeidsmarkt door de aantrekkende economie. Voor het eerst in jaren zal het aantal banen van werknemers weer groei vertonen, blijkt de arbeidsmarktprognose van het UWV. ‘Maar het aantal banen in de zorg- en welzijnssector blijft nog achter als gevolg van het beleid en de bezuinigingen in de sector.’
Wat hebben die twee berichten me elkaar te maken? Voor een IKC heeft men een florerende kinderopvang nodig. Steeds minder kinderen gaan naar een voorschoolse voorziening. De kinderopvang wacht er met smart op dat de dalende trend weer een horizontale lijn wordt, weer een opgaande lijn wordt. Maar ondertussen verliest ze marktaandeel aan opa en oma en de buurvrouw. Het op handen zijnde nieuwe financieringsstelsel brengt nieuwe onrust met zich mee. Wijzigingen van of onduidelijkheid over de financiering heeft altijd negatieve gevolgen voor de vraag met zich meegebracht. Een grotere kans dus op minder snel herstel van de kinderopvangmarkt.
Is de kinderopvang straks nog een speler in de ontwikkeling van IKC’s? En wat is zo’n  IKC zonder kinderen in de voorschoolse periode. Wat komt er terecht van het zo vroeg mogelijk volgen van kinderen en de gezinnen waaruit ze komen, zo vroeg mogelijk bijsturen waar dat nodig is?
Kindercentra 2020 pleit voor ontwikkelrecht voor alle kinderen, van een aantal uren per week. Landelijk beleid daarvoor is nog ver weg, maar er zijn gemeenten die dat nu al regelen. Waar een wil is, is een weg tenslotte. Zolang minister Asscher geen verdere stappen zet, is het aan de lokale overheid om te zorgen voor haar kinderen. Want als kinderen zich goed ontwikkelen op jonge leeftijd, betaalt zich dat later terug, zegt lector Jonge Kind Annerieke Boland (zie elders in dit nummer). Dat vraagt dus van gemeentebesturen een visie op de lange termijn. Maar ook  schoolbesturen moeten uitdragen dat leren en ontwikkelen niet pas beginnen op de basisschool en dat een voorschoolse voorziening heel waardevol is.